06/10/2011


ACTIE ‘LESSEN NEDERLANDS OOK VOOR MENSEN ZONDER PAPIEREN

LEUVEN  14 juni 2011


Ik luister naar de radio. Ik hoor de minister spreken. Ik verneem dat er twee soorten mensen zijn, mensen met papieren en mensen zonder papieren.

Ikzelf ben een mens met papieren. Ik heb daarom recht op vanzelfsprekendheid. Vanzelfsprekendheid wil zeggen: ik kijk in de ogen van mijn medemensen en ik besta, ik spreek, ik word aangesproken.

Ik ga naar school, ik kom in de gang Gurung tegen. Gurung leert Nederlands in de onthaalklas voor anderstaligen. Ik  zeg  voor de eerste keer in 8 maanden ‘hallo’ tegen Gurung en kijk hem vriendelijk aan. ‘Dag mijnheer,’ zegt Gurung en wordt, door het kleine mirakel van drie woorden, op slag vanzelfsprekend.

Gurungs vader is een mens zonder papieren. Gurungs vader leert Nederlands in Open School. Hij krijgt er les van mijn vrouw. Voor mijn vrouw is Gurungs vader vanzelfsprekend. Hij staat voor haar neus met heel zijn persoon en heel zijn verhaal van verwachtingen en problemen. Hij valt niet te ontkennen, hij bestaat. Daarom geeft mijn vrouw hem les, omdat hij vanzelfsprekend is en dus recht heeft op wat men noemt de ‘mensenrechten’, die universeel zijn en aan geen andere voorwaarde gebonden dan dat men een mens is en geen dier of andersoortig wezen.

Ook voor de minister is Gurungs vader een mens, maar niet vanzelfsprekend. Hij is een mens elders, in een ander land, maar niet hier. Hier bestaat hij niet. Zijn arbeid voor de helft van het minimumloon bestaat niet. Zijn slechte behuizing voor een schandelijke huurprijs bestaat niet. Zijn pogingen contact te leggen met buren en andere Belgen bestaan niet. Zijn moeizame bestaan in een wereld van onverschilligheid en toenemend racisme bestaat niet.

Zijn zoontje, Gurung, bestaat wel. Niet dankzij, maar ondanks zijn vader. Daarom mag Gurung naar school, maar hoeft zijn vader zijn schoolagenda niet te begrijpen.

Het is inderdaad te stom voor woorden.


Charles Ducal